Landhuis Bloempot bevindt zich in het zuidwesten van Curaçao. Vlak in de buurt van het landhuis liggen Landhuis Arrarat en Landhuis Parera. De bijnamen van Landhuis Bloempot luiden Moron en Kraijenhoff’s Lust.
Oorspronkelijk bestond Landhuis Bloempot uit twee kernen die aan elkaar gebouwd zijn. Ieder van deze twee kernen bezit een schilddak met dakkapellen. Uiteindelijk is er een galerij aangebouwd. In het front van het landhuis is een medaillon aanwezig. In dit medaillon valt een fraaie bloempot met mooie bloemen op te tekenen. Het landhuis is volledig aanwezig, bevindt zich in een goede staat en ligt in de bebouwde kom. Mede door de fraaie ornamenten heeft Landhuis Bloempot een hoge monumentale waarde.
Met slechts een grootte van 1,5 hectare was Plantage Bloempot de kleinste plantage van Curaçao. Landhuis Bloempot werd gebouwd in het laatste kwart van de 19de eeuw en in het eerste kwart van de 20ste eeuw. Het okergeelgekleurde landhuis, met rode dakpannen, heeft ook een tijdje gefungeerd als ruimte voor exposities.
De landhuizen die op Curaçao zijn gebouwd, zijn in drie type te categoriseren. Op de eerste plaats staan er op de voormalige plantages ruime woningen. In het Papiaments worden deze plantagehuizen ‘kas di shon’ (het huis van de heer) of ‘kas grandi’ (het grote huis) genoemd. Op de tweede plaats bestaan er 19de eeuwse woonhuizen die op kleine stukjes grond zijn gebouwd. Deze stukjes grond werden ‘tuinen’ genoemd. Deze tuinen waren geen volwaardige plantages. Vandaag de dag worden sommige van deze tuinen als ‘hofjes’ aangeduid. Op de derde plaats lieten gefortuneerde zakenlieden aan het einde van de 19de eeuw luxe buitenverblijven bouwen. Het woord ‘landhuis’ is pas in de 19de eeuw op Curaçao in zwang gekomen. Voor die tijd sprak men van ‘plantagehuis’, ‘het huis’ of ‘behuyzing’.
In de 17de eeuw werden de eerste plantagehuizen op Curaçao gebouwd. Men bouwde op de plantage het centrale huis en verschillende bijgebouwen. In de voorraadschuren werd de oogst opgeslagen. Ook was er een waterreservoir aanwezig waar het regenwater in werd bewaard. Dit regenwater werd via de daken verzameld.
Plantage Bloempot was bijzonder klein, maar de plantages op Curaçao waren sowieso niet groot. Zeker niet als je dat vergelijkt met de plantages in Suriname. Op Curaçao bevonden zich ongeveer honderd plantages. Op deze plantages werden bijna geen gewassen verbouwd voor de export. Het voedsel dat verbouwd werd, was voornamelijk bedoeld voor de inwoners van Curaçao zelf. Zo werd er op het eiland veel gierst (klein maïs) geteeld. Plantagehouders hebben wel geprobeerd om grootschalig tropische gewassen (tabak, katoen, suikerriet, et cetera) op Curaçao te verbouwen, maar aan het begin van de 18de eeuw hebben ze de handdoek definitief in de ring gegooid; het eiland was er niet geschikt voor. De plantages in Suriname daarentegen waren grote en lucratieve landbouwondernemingen met de hele wereld als afzetgebied. In 1721 werd de eerste Surinaamse koffie geëxporteerd door Stephanus Laurentius Neale; één van de meest succesvolle plantage-eigenaren van Suriname.
Woonhuis.
Het terrein en het landhuis zijn niet toegankelijk voor publiek. Landhuis Bloempot is met een auto bereikbaar.
Suikertuintjeweg 6 (Zuikertuintjeweg 6), Willemstad.
Terug naar het overzicht landhuizen op Curaçao.