Landhuis Jan Kock staat in het midwesten van Curaçao en heeft als bijnamen Arriankok en Zevenhuizen. Landhuis Jan Kock wordt ook als Landhuis Jan Kok gespeld. Het oorspronkelijke landhuis is nog volledig aanwezig, verkeert in een goede staat en is een officieel monument van Curaçao. Landhuis Jan Kock bevindt zich op het platteland, de zogenaamde cunucu oftewel kunuku van Curaçao. Vlak in de buurt van het landhuis bevindt zich een ander koloniaal landhuis: Landhuis Hermanus.
Het centrale deel van Landhuis Jan Kock heeft een zadeldak met rode dakpannen. Het landhuis is wit geschilderd met groene deuren, groene raamluiken en een tuitvormige gevel. Daarnaast zijn de beide lange zijden van Landhuis Jan Kock voorzien van een galerij. Deze galerij is bedekt met een lessenaarsdak. Op het terrein bevinden zich verschillende bijgebouwen. Aan het zuidelijke terras hangt nog de oude slavenklok.
De geschiedenis van Landhuis Jan Kock begint in 1704, het jaar van de bouw. Helaas woedde er aan het einde van de 18de eeuw een grote brand in het landhuis waardoor er enorm veel schade werd aangericht. Daarna kwam het landhuis in verval. Het landhuis werd in 1840 herbouwd. Het enige wat nog dateert uit 1704 is het magasina (magazijn). Dit bijgebouw overleefde de brand en is heden ten dage nog te bekijken op het terrein.
Adriaan Kock (Arian Kock) was de bouwer van Landhuis Jan Kock. Het landhuis werd niet naar hem vernoemd, maar naar de uiteindelijke bewoner van het landhuis: Jan Kock. Jan Kock arriveerde in 1675 op Curaçao en was daarmee één van de eerste kolonisten van het eiland. Jan Kock heeft lange tijd met zijn dochter en schoonzoon in het landhuis gewoond. Vanaf het moment dat zijn dochter stierf en zijn schoonzoon het landhuis achter zich liet, kreeg Jan Kock het beheer van de plantage in handen.
De Plantage Jan Kock was 345 hectare groot. Op de plantage werd zout gewonnen uit de Santa Maria Baai (St. Marie Baai), akkerbouw bedreven en veeteelt beoefend. Rond 1860 werden er op de plantage nog meer dan honderd slaven tewerkgesteld. Tijdens de hoogtijdagen werden er meer dan zestienduizend vaten zout geproduceerd. Tegenwoordig wordt er geen zout meer geoogst uit de Santa Maria Baai, maar is de baai belangrijk voor foeragerende flamingo’s en andere vogels.
Helaas was Jan Kock geen prettige plantage-eigenaar voor de mensen die er werkten. De slaven werden namelijk onderworpen aan een wreed regime. Het werk in de zoutpannen was extreem zwaar waarbij veel slaven na verloop van tijd blind werden van het felle weerspiegelende zonlicht. Heden ten dage gaan de verhalen de ronde dat de geest van Jan Kock ronddwaalt bij Landhuis Jan Kock. In 1961 werd Landhuis Jan Kock grondig gerestaureerd.
Tot haar overlijden in 2017 had kunstenaar Nena Sanchez haar atelier en galerie in Landhuis Jan Kock. Sanchez werd op Curaçao geboren en was één van de bekendste lokale kunstenaars van het eiland. Veel van haar kleurrijke schilderijen van het Curaçaose landschap zijn nog in het landhuis te bewonderen.
Landhuis Jan Kock is toegankelijk voor belangstellenden.
Terug naar het overzicht landhuizen op Curaçao.