Aan het begin van de 19de eeuw waren er op Curaçao ongeveer 400 plantages aanwezig. Op deze landerijen werden pinda’s, maïs, kokos, koffie, suikerriet en verschillende soorten fruit verbouwd. Daarnaast waren er op het eiland verschillende zoutpannen waar zeezout uit geoogst werd. Op een groot deel van de plantages lieten de plantage-eigenaren statige plantagehuizen bouwen. Op Curaçao wordt overigens het woord plantagehuis niet gebezigd maar spreekt men van landhuizen. Het type landhuizen dat op Curaçao staat is uniek in de wereld.
Landhuis op Curaçao
De landhuizen werden meestal op heuvels gebouwd. Hierdoor kon de eigenaar (de shon) zijn plantage goed overzien. Bovendien werd het landhuis dan goed gekoeld door de passaatwind. De landhuizen werden gemaakt van koraal en baksteen. Voor de typische zadeldaken werden Nederlandse dakpannen gebruikt. Het zware werk op de plantages werd uitgevoerd door slaven. Rondom het landhuis lagen de pakhuizen en de hutten voor de slaven.
Van de 100 landhuizen die ooit op Caribische eiland zijn gebouwd zijn er nu nog maar 55 over. Een deel van deze landhuizen is voor het publiek opengesteld. Het einde van de plantages werd ingeluid na de afschaffing van de slavernij. Langzamerhand verdwenen toen de plantages. Hierdoor kwamen ook de landhuizen in zwaar weer terecht.